De grootste slachtoffers van de Syrische burgeroorlog zijn de inwoners van het land, daar bestaat geen twijfel over. Maar het oorlogsgeweld bedreigt eveneens het archeologisch erfgoed, dat de basis vormt van zowel Syrië’s patrimonium als dat van de menselijke beschaving, want de cultuur van de regio gaat terug tot minstens 10000 v.Chr. Ook archeologen van Belgische universiteiten, al lang actief in Syrië, zien met lede ogen aan hoe legers en plunderaars onherstelbare schade aanrichten aan de kennis over het verleden, en zo de toekomst van het land hypothekeren.

Veelzeggend voor de dramatische toestand in Syrië is dat Unesco, de cultuurorganisatie van de Verenigde Naties, alle zes Syrische sites op de werelderfgoedlijst als bedreigd beschouwt. Zo is er grote bezorgdheid over het oude, middeleeuwse stadscentrum van Aleppo. In april werd daar de 13de-eeuwse minaret van de Omajjadenmoskee opgeblazen, nadat deze moskee uit de 8ste eeuw eerder al zwaar beschadigd raakte. Eind vorig jaar ging de soek van Aleppo, de overdekte markt met eeuwenoude winkeltjes en stadspoorten, grotendeels in vlammen op, en de citadel krijgt het eveneens zwaar te verduren.

De gevechten brengen ook andere belangwekkend erfgoed in gevaar: het oude centrum van de hoofdstad Damascus, de Romeinse ruïnes van Bosra in het zuiden, de oase van Palmyra in het centrum van het land, de kruisvaardersburcht ‘Krak des Chevaliers’ aan de kust, en het Qal’at Salah ad-Din, de vesting van de beroemde veldheer Saladin nabij Latakia, in het westen.

Door het ontbreken van officiële organisaties en pers op het terrein, is de buitenwereld voor een groot deel aangewezen op de informatie die gedeeld wordt via online sociale netwerken, in de eerste plaats de Facebookgroep ‘Le patrimoine archéologique syrien en danger’. Lokale archeologen en geëngageerde burgers plaatsen hierop hun waarnemingen en amateurvideo’s van de vernietigingen. Hoewel dit geen officiële bronnen zijn, geven ze een markant zicht op de schokkende realiteit in het verscheurde Syrische land.

Site nu oorlogsgebied

Eén van de Syrische sites op Unesco’s wachtlijst voor erkenning tot werelderfgoed is die van de Romeinse stad Apamea. Op deze site in het het noordwesten van Syrië verrichtten Belgische archeologen vanaf 1930 jaarlijkse opgravingsmissies, die enkel na de Tweede Wereldoorlog gedurende twee decennia onderbroken werden. Sinds 2005 leidde archeologe Agnès Vokaer van de onderzoeksgroep CReA-Patrimoine (Centre de Recherches en Archéologie et Patrimoine), van de Brusselse universiteit ULB, het werk op het terrein. “Nadat de Arabische Lente uitbrak in het voorjaar van 2011, veranderde onze regio snel in een oorlogsgebied,” zegt Vokaer nu.

De Romeinse colonnade in Apamea bestond oorspronkelijk uit ongeveer 1.200 Korinthische zuilen © ULB, Centre belge de recherches archéologiques à Apamée
De Romeinse colonnade in Apamea bestond oorspronkelijk uit ongeveer 1.200 Korinthische zuilen © ULB, Centre belge de recherches archéologiques à Apamée

Apamea, gesticht door de Seleucidische opvolgers van Alexander de Grote in 300 v.Chr., is vooral bekend voor zijn colonnade uit de tweede eeuw na Chr. Deze zuilengang uit de Romeinse tijd, opgesteld langs de hoofdstraat of cardo maximus, was oorspronkelijk bijna 2 kilometer lang en telde 1200 Korinthische zuilen. Aardbevingen in de 12de eeuw beschadigden het monument ernstig, maar archeologen konden ongeveer 400 zuilen in ere herstellen. De colonnade is een van de vele schatten op de uitgestrekte site, ongeveer 260 hectare groot. De Belgische archeologische missie in Apamea ontdekte onder andere een reusachtig theater, paleizen, monumentale woningen, badhuizen, kerken, fonteinen, een agora, een tempel voor de godin Tyche, poorten, necropolissen en talrijke mozaïeken. In het Jubelparkmuseum van Brussel kan je zowel een sectie van de colonnade als de ‘Grote Mozaïek van de Jacht’ bewonderen.

“Toch hebben hebben we in 70 jaar maar zo’n vijf procent van het terrein kunnen onderzoeken,” verklaart Vokaer. Tegenover de site ligt bovendien nog de vroegere akropolis van de antieke stad, in de 13de eeuw omgebouwd tot een Arabische citadel. Het is nu een dorp, Qalaat el-Mudiq, dat zijn middeleeuws uitzicht grotendeels bewaard heeft. Op de flanken van de citadel werden talrijke prehistorische vondsten gedaan.

Romeins badhuis in Apamea © ULB, Centre belge de recherches archéologiques à Apamée
Romeins badhuis in Apamea © ULB, Centre belge de recherches archéologiques à Apamée

Georganiseerde plunderingen

De archeologen van de ULB proberen de situatie enigszins te volgen via YouTube-video’s op de Facebookgroep ‘Le patrimoine archéologique syrien en danger’. Een filmpje toont bijvoorbeeld hoe de citadel een strategische uitvalsbasis vormt tijdens de gevechten. Op andere beelden is te zien hoe eeuwenoude huizen aan flarden worden geschoten en hoe een bulldozer van de regeringstroepen een brede gang in de heuvel van de citadel graaft.

Journalisten van het Syrisch Arabisch nieuwsagentschap (SANA) brachten vorig jaar verslag uit van de plunderingen in Apamea. Maar toen Vokaer de laatste Google Earth-beelden van de site opvroeg, gedateerd op april 2012, kon ze toch haar ogen niet geloven. Het halve onderzoeksterrein, dat bestaat uit ruraal gebied, was omgeploegd door plunderaars.

Een satellietbeeld van juli 2011, na vier maanden burgeroorlog, illustreert dat de ULB nog maar een fractie van de uitgestrekte archeologische site had onderzocht © Google

Zoals blijkt uit dit satellietbeeld van april 2012, doorploegen plunderaars in hun zoektocht naar archeologische schatten de hele site met bulldozers. © Google

Op de beelden van mei 2014 is te zien dat het plunderen verder is uitgebreid in westelijke richting. © Google
Op de beelden van mei 2014 is te zien dat het plunderen verder is uitgebreid in westelijke richting. © Google

Volgens Vokaer zijn georganiseerde criminele bendes te werk gegaan met bulldozers. “We kennen deze praktijken nog goed van in Irak na de Amerikaanse invasie van 2003,” legt Vokaer uit. “Zelfs in vredestijd is illegale handel van archeologische stukken trouwens een groot probleem in de regio.” Om haar vondsten te documenteren en de clandestiene verkoop van erfgoedschatten tegen te werken, is CReA-Patrimoine volop bezig met het opzetten van een database met alle gevonden stukken. Interpol, de internationale koepelorganisatie van politiediensten, zal de website gebruiken bij haar onderzoek op de zwarte markt. “Helaas zijn een groot aantal artefacten met zekerheid verloren voor de wetenschap,” zegt Vokaer.

Op heuvelachtig terrein

Aan Vlaamse kant speelden wetenschappers van de KU Leuven een voortrekkersrol in Syrië. Toen de aandacht van de internationale groep van onderzoekers van het oude Mesopotamië (het Tweestromenland) in de jaren 1990 door de oorlog in Irak en Iran verschoof naar buurland Syrië, sprong de KU Leuven mee op de kar. Tussen 1992 en 2001 waren onderzoekers van de KU Leuven, samen met Europese en Syrische collega’s, actief in de noordoostelijke stad Tell Beydar – de oude paleisstad Nabada. In 1999 startten Belgische en Syrische archeologen de opgravingen in Tell Tweini, een oude kuststad aan de Middellandse Zee.

Tussen 1992 en 2001 waren archeologen van de KU Leuven actief op de site in de noordoostelijke stad Tell Beydar - de voormalige paleisstad Nabada © prof. Joachim Bretschneider, KUL
Tussen 1992 en 2001 waren archeologen van de KU Leuven actief op de site in de noordoostelijke stad Tell Beydar – de voormalige paleisstad Nabada © prof. Joachim Bretschneider, KUL

De term ‘tell’ verwijst naar kunstmatige heuvels, waarvan er vele voorkomen in het Midden-Oosten. Deze zijn ontstaan door eeuwen van menselijke bebouwing, waarbij op het puin van vorige gebouwen weer nieuwe werden opgetrokken. “Tell Beydar ligt dicht bij de oostelijke grens met Irak, waar hevig wordt gevochten, maar we hebben weinig tot geen informatie over de toestand daar,” zegt professor Joachim Bretschneider van de afdeling Nabije Oosten Studies. “De site in Tell Tweini, gelegen in de geboorteregio van president Assad, is voorlopig ongeschonden.”

 Zegel op de deur

De opgravingen in Tell Beydar leverden al snel de spectaculaire ontdekking op van de oudste spijkerschrifttabletten (2 400 v.Chr.) van Noord-Syrië. In die periode vervulde Nabada een belangrijke functie in Boven-Mesopotamië als handelsplaats. Het indrukwekkendste gebouw dat werd ontdekt is een paleis met ongeveer honderdvijftig kamers, opslagruimtes, ateliers, tempels en troonzalen. Naast architecturaal erfgoed vonden de archeologen ruim tweehonderd spijkerschrifttabletten en meer dan 1500 verzegelde kleiklompen of rolzegels. Ze bieden een uniek inzicht in de complexe paleisadministratie uit het derde millennium v. Chr., dat gebruik maakte van een ingenieus beveiligingssysteem.

In deze periode werden deuren, voorraadkruiken, kisten, zakken en manden afgesloten met een vochtig kleiklompje. De ambtenaren die het goederenverkeer regelden beschikten over hun eigen zegel – een gegraveerde stenen cilinder – die ze afrolden op de klei. Pas bij het openen werd de kleiklomp gebroken, waardoor niks ongemerkt kon verdwijnen.

Veel van de zegelafbeeldingen zijn miniatuurkunstwerkjes met voorstellingen van feesten, het handelsverkeer, oorlogen en rituele activiteiten. De afbeeldingen op de rolzegels zijn zo belangrijke iconografische bronnen met informatie over de goden, de mythologie en het dagelijks leven.

Archeologe in Tell Tweini behandelt ook de kleinste opgegraven voorwerpen met minutieuze zorg © prof. Joachim Bretschneider, KUL
Archeologe in Tell Tweini behandelt ook de kleinste opgegraven voorwerpen met minutieuze zorg © prof. Joachim Bretschneider, KUL

Binnenkijken bij de Zeevolkeren

In Tell Tweini, waar het opgravingsmateriaal nog ligt te wachten op een mogelijke terugkeer van de archeologen, coördineerde Bretschneider de Belgische opgravingen in de vroegere stad Gibala. Gibala, een belangrijke havenstad aan de Middellandse Zee, gelegen vlakbij de moderne stad Jebleh, werd bewoond vanaf 2500 v. Chr. tot ca. 300 v. Chr. Daardoor zijn er archeologische overblijfselen van verschillende belangrijke culturen, waaronder de Mesopotamische en Fenicische. De stad Jebleh zelf is gebouwd op de resten van een Fenicische en Romeinse stad, wat bijvoorbeeld blijkt uit de opgraving van een Romeins theater.

De site is uitzonderlijk omdat de bewoning niet onderbroken wordt omstreeks 1200 v. Chr, toen de mysterieuze ‘Zeevolkeren’ de Levant binnenvielen. “Deze Zeevolkeren, afkomstig uit de oostelijk-mediterrane wereld, hebben in de kustregio van Egypte tot Turkije een tijdperk van chaos veroorzaakt dat vergelijkbaar is met de ‘donkere eeuwen’ tijdens de vroege middeleeuwen in Europa,” vertelt Bretschneider. “Maar in Tell Tweini hebben ze na de verwoestingen meteen zelf de stad heropgebouwd.”

Daardoor geeft de architectuur en het aardewerk gevonden in Tell Tweini een zeldzaam beeld van de cultuur van de Zeevolkeren, die veel elementen bevat van de Egeïsche beschaving. Bretschneider schat dat ze nog maar vijf procent hebben blootgelegd van de site op de heuvel, die een oppervlakte heeft van ongeveer twaalf hectare.

Oudste alfabet

Maar Syrië is niet alleen een openluchtmuseum met archeologische sites van onschatbare waarde, het land bezit ook sommige van de meest prestigieuze museumcollecties ter wereld. De bevoegde instanties van Syrië beweren dat ze de belangrijkste museumcollecties in veiligheid hebben gebracht op geheime, beveiligde locaties. Maar ze hebben niet kunnen vermijden dat bijzonder waardevolle stukken gestolen zijn uit de collecties van onder andere Homs en Hama. In Hama werd begin vorig jaar een bronzen standbeeld gestolen van ongeveer 2000 jaar oud.

De Leuvense onderzoeker Bretschneider wijst op het belang van deze collecties voor ons globaal erfgoed. “Neem bijvoorbeeld het museum van Damascus, dat de 3300 jaar oude spijkerschrifttabletten bezit met de eerste vorm van ons alfabet”, zegt Bretschneider. “Als dit verloren gaat, verliest de mensheid een deel van zijn collectief geheugen.”

Andy Furniere


Dit artikel komt uit Ex situ 4

Opmaak 1