Midden in de landduinen langs de Scheldevallei in Uitbergen groeven archeologen van GATE in 2012 een unieke vindplaats op. In totaal werd 2,6 hectare nauwgezet onderzocht vooraleer Waterwegen en Zeekanaal NV de eeuwenoude plek bedekt met een gloednieuwe dijk. Uit de eerste resultaten van het archeologische onderzoek blijkt dat de zandduinen een erg aantrekkelijke woonplaats waren in het verleden. Fotograaf Geert Vyverman ging voor Ex situ op ontdekking.

In de Uitbergse landduinen werden sporen gevonden van bewoning gedurende de metaaltijden, de Romeinse periode en de volle middeleeuwen. Maar de meest verrassende ontdekking was een intense occupatie van het terrein aan het eind van de nieuwe steentijd: een afgedekt loopvlak met een gedeeltelijk bewaarde plattegrond van een huis en twee opgevulde depressies van ruim vierduizend jaar oud, uitzonderlijke vondsten voor Vlaanderen. Het onderzoek van sporen en opvullingspakketten ging gepaard met het inzamelen en registreren van grote aantallen stenen werktuigen en fragmenten van aardewerk. Dergelijk werk vereist een specifieke onderzoeksmethode waarbij het in kaart brengen van de locatie van elk voorwerp van groot belang is. Daartoe wordt het terrein met een raster opgedeeld in vakken van vijftig bij vijftig centimeter, die men uitgraaft in laagjes van tien centimeter dik. Die stalen worden in bakken geschept waarna ze nat gezeefd worden over zeven met kleine maaswijdte, zodat zelfs de kleinste vondsten niet over het hoofd worden gezien. Elk vakje heeft een nummer op het plan. Op basis daarvan kunnen de onderzoekers verspreidingskaarten van de vondsten maken. Die kaarten leveren informatie over de ruimtelijke spreiding van de verschillende soorten voorwerpen, waardoor specifieke activiteitenzones herkend kunnen worden.

Vondsten die typerend zijn voor de finaalneolithische materiële cultuur: ‘microgetande’ vuurstenen werktuigen (zogenaamde microdenticulés) waarmee vermoedelijk plantaardig materiaal bewerkt werd, gepolijste bijlen, aangepunte klingen, Noord- en Midden-Franse vuursteen (Léhry/Romigny en Grand-Pressigny).
Vondsten die typerend zijn voor de finaalneolithische materiële cultuur: ‘microgetande’ vuurstenen werktuigen (zogenaamde microdenticulés) waarmee vermoedelijk plantaardig materiaal bewerkt werd, gepolijste bijlen, aangepunte klingen, Noord- en Midden-Franse vuursteen (Léhry/Romigny en Grand-Pressigny).

 

Archeologen aan het werk aan de zeefput. Dit reservoir werd machinaal uitgegraven om het gebruikte zeefwater te recycleren: het water wordt in de put opgevangen en door middel van pompen (waarop heel fijne zeven zitten) opnieuw als spoelwater gebruikt. Op de achtergrond daalt het terrein af richting Schelde.
Archeologen aan het werk aan de zeefput. Dit reservoir werd machinaal uitgegraven om het gebruikte zeefwater te recycleren: het water wordt in de put opgevangen en door middel van pompen (waarop heel fijne zeven zitten) opnieuw als spoelwater gebruikt. Op de achtergrond daalt het terrein af richting Schelde.

 

Om de ruimtelijke spreiding van de vondsten in kaart te brengen, werd door de landmeter een raster van vakken van vijftig bij vijftig centimeter uitgezet. Om de vakjes nauwkeurig en vlot in dunne lagen te kunnen uitscheppen, werd een soort spade gebruikt waarmee over een breedte van vijftig centimeter een diepte van tien centimeter uitgestoken kan worden. Zodra de vier zijden van een vak zijn afgebakend, moet de grond alleen nog overgeschept worden in een plastic bak die dan naar de zeef gaat.
Om de ruimtelijke spreiding van de vondsten in kaart te brengen, werd door de landmeter een raster van vakken van vijftig bij vijftig centimeter uitgezet. Om de vakjes nauwkeurig en vlot in dunne lagen te kunnen uitscheppen, werd een soort spade gebruikt waarmee over een breedte van vijftig centimeter een diepte van tien centimeter uitgestoken kan worden. Zodra de vier zijden van een vak zijn afgebakend, moet de grond alleen nog overgeschept worden in een plastic bak die dan naar de zeef gaat.

 

Een zicht op het afgebakende raster. Elk vak krijgt een uniek nummer. Op basis daarvan kan bij de wetenschappelijke studie achteraf de precieze locatie van elke vondst worden achterhaald. Tijdens het onderzoek werden meer dan drieduizend vakken uitgeschept.
Een zicht op het afgebakende raster. Elk vak krijgt een uniek nummer. Op basis daarvan kan bij de wetenschappelijke studie achteraf de precieze locatie van elke vondst worden achterhaald. Tijdens het onderzoek werden meer dan drieduizend vakken uitgeschept.

 

De uitgeschepte grond wordt telkens in stevige plastic bakken met de kruiwagen naar de zeef gevoerd.
De uitgeschepte grond wordt telkens in stevige plastic bakken met de kruiwagen naar de zeef gevoerd.

 

De stalen worden zorgvuldig uitgezeefd. Een slopend werk tijdens de wintermaanden.
De stalen worden zorgvuldig uitgezeefd. Een slopend werk tijdens de wintermaanden.

 

De vaak bevroren grond geeft zijn schatten maar moeilijk prijs. Het zeven is dan ook zeer arbeidsintensief.
De vaak bevroren grond geeft zijn schatten maar moeilijk prijs. Het zeven is dan ook zeer arbeidsintensief.

 

De zeven dreigen voortdurend weg te zakken in de zeefput. Ze moeten dan regelmatig heraangelegd worden. Hier gebeurt dat met stenen.
De zeven dreigen voortdurend weg te zakken in de zeefput. Ze moeten dan regelmatig heraangelegd worden. Hier gebeurt dat met stenen.

 

Het resultaat: zeefresidu waaruit de vondsten geselecteerd kunnen worden.
Het resultaat: zeefresidu waaruit de vondsten geselecteerd kunnen worden.

 

Het resultaat van het zeefproject mag gezien worden. Eén van de pronkstukken is een zogenaamde microdenticulé.
Het resultaat van het zeefproject mag gezien worden. Eén van de pronkstukken is een zogenaamde microdenticulé.

 

Ook prachtig bewerkte pijlpunten werden teruggevonden in het zeefresidu.
Ook prachtig bewerkte pijlpunten werden teruggevonden in het zeefresidu.

 

Liesbeth Messiaen en Joris Sergant

Beeldmateriaal: Geert Vyverman


Dit artikel komt uit Ex situ 3

ES3