Tussen oktober 2012 en december 2014 onderzocht een grote ploeg archeologen van Monument Vandekerckhove een terrein van acht hectare in Brecht. De regio is gekend om zijn vele archeologische vindplaatsen. Het is dan ook geen verrassing dat er bij recente opgravingen bewonings- en begravingssporen uit de ijzertijd en Romeinse periode aan het licht kwamen. Toch sprak de vondst van een groot urnengrafveld tot de verbeelding.
De onderzoekers vonden tientallen hoofdgebouwen en nog meer bijgebouwen uit de ijzertijd. Deze gebouwen zijn te herkennen aan de verkleuringen in de grond op de plaats van een centrale rij van zware middenstaanders, die het schilddak van een huis gedragen hebben. De toegangen bevinden zich tegenover elkaar in de lange zijden. Intern hebben de boerderijen een tweeledige indeling met een woon- en stalgedeelte.
Bij deze woningen werden verschillende waterputten teruggevonden. Die werden twee tot die meter diep ingegraven, tot op het niveau van het opborrelende grondwater. In één van de waterputten was de houten constructie nog bewaard, waarin zich een schuin geplaatste houten trap bevond. Bij opgave van deze waterput bleken een aantal handgevormde potten in de vulling te zijn gedumpt.
Urnen en grafheuvels
De meest tot de verbeelding sprekende ontdekking is die van een groot urnengrafveld dat dateert uit de vroege ijzertijd, ergens tussen 800 en 600 v. Chr. 90 urnengraven werden onderzocht. Een urnengraf bestaat uit een aardewerken pot waarin de verbrande stoffelijke resten van de dode zijn bijgezet. Deze pot, meestal geplaatst in een kleine grafkuil, is in een enkel geval voorzien van een bijgave in of naast de urne. Soms betreft het een kleiner potje, in enkele gevallen zelfs een metalen voorwerp. Een aantal keer bevond het botmateriaal zich in een vergankelijk recipiënt, dat niet bewaard is gebleven, en waardoor de archeologen alleen nog een concentratie aan botmateriaal in de grafkuil kunnen vaststellen. Naast de reguliere urnengraven zijn ook een aantal grotere grafmonumenten, grafheuvels en palenkransen blootgelegd.
Na een opgraving verbergen archeologen zich in conserveringsruimtes en achter computers. Alle opgegraven data wordt er uitgeplozen en aan elkaar geweven tot het levensverhaal van de reeds lang verdwenen bewoners. Ook in Brecht was dit het geval, al hadden de archeologen hier wel heel veel materiaal te verwerken:
- 54 hoofdgebouwen
- 174 bijgebouwen
- 12 waterputten
- 90 urnengraven
- 29 kringgreppels
- 12 palenkransen
- tientallen silex-artefacten waaronder verschillende gepolijste bijlen
- 1 rituele bijlendepositie
- tientallen bomputten
- 1 Duitse loopgraaf
En dit allemaal:
- opgegraven in 3200 mandagen
- op een oppervlakte van 7.8 hectare
- door gemiddeld 12 archeologen en verschillende jobstudenten en KULeuven stagestudenten
Maarten Bracke
Beeldmateriaal: Stefan Dewickere